Rekenen met het uitzetten van materialen

Van allerlei materialen is door mensen het uitzettingsvermogen vastgesteld.
Deze kun je opzoeken op internet.
Voordat we hiermee gaan rekenen moeten we eerst nog even de betekenissen weten van een aantal symbolen leren kennen:

  • α=de lineaire uitzettingscoëfficiënt.
  • L=de lengte van het object wat je wilt berekenen.
  • ∆ =het verschil.
  • T=de temperatuur

De hoeveelheid van hoeveel iets uitzet hangt er van af hoeveel er van een materiaal aanwezig is.
Om het verschil van een materiaal te berekenen gebruiken we de formule:
α.L.∆T=de hoeveelheid die het materiaal in de berekende mate.
Hier staat dus eigenlijk: lineaire uitzettingscoëfficiënt .lengte .het temperatuursverschil=de hoeveelheid die het object krimpt of uitzet.

Voorbeeld:
Als we willen weten hoeveel de ijfeltoren uitzet dan moeten we weten wat het verschil is in temperatuur tussen de zomer en de winter.
Om het makkelijk te maken is dat 60 ℃ is.
De lengte is 317 meter.
De Eiffel toren is gemaakt van aluminium waarvan de uitzettingscoëfficiënt 0,000012 is.

Berekening:
α.L.∆T=de hoeveelheid die erbij komt in meters
Uitwerking:
0,000012 .317 .60 = 0,23m

Uitzettingscoëfficiënten:

 

Stof α
Aluminium, gewalst 23,2
Aluminium, zuiver 23,0
Antimoon 10,5
Beryllium 12,3
Beton 12,0
Brons 17,5
Cadmium 41,0
Chroom 6,2
Constantaan 15,2
Diamant 1,3
Germanium 6,0
Gietijzer 9,0
Glas (vensterglas) 7,6
Glas (Sodaglas) 4,5
Glas (BK7) 7,1
Glas (Pyrex) 3,25
Glas (Kwartsglas) 0,5
Goud 14,2
Grafiet 2,0
HoutEiken[bron?] 8,0
Invar 1,5
Iridium 6,5
Keukenzout 40,0
Koper 16,8
Lood 29,3
Magnesium 26,0
Mangaan 23,0
Messing 18,4
Molybdeen 5,2
Nikkel 13,0
Platina 9,0
Polyamide (Nylon) 120,0
Polymethylmethacrylaat (PMMA) 85,0
Polyurethaanschuim (PUR) 50,0
Polyvinylchloride (PVC) 80,0
Porselein 3,0
Roestvast staal 16,0
Staal 12,0
Tin 26,7
Titanium 10,8
Wolfraam 4,5
IJzer 12,2
Zerodur 0,05
Zilver 19,5
Zink 36,0
Zinkcyanide −18,1
Zirkoniumwolframaat −8,7